“De gemeente zegt dat mevrouw niet gescheiden is, maar ik heb hier toch écht de echtscheidingsbeschikking”. De bewindvoerder van een vrouw komt bij mij op het inloopspreekuur en laat mij de beschikking uit 2015 zien. Het betreft een gezamenlijk echtscheidingsverzoek dat is toegewezen door de rechtbank Amsterdam. Maar nu blijken ze dus toch niet gescheiden te zijn. Hoe kan dat?! Vraagt de bewindvoerder.
Ik vraag of ze ook een bewijs van inschrijving heeft? Een wat? Een bewijs dat de echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand bij de gemeente. Nee, zegt de bewindvoerder, maar kan ik hem dan niet alsnog laten inschrijven? Dat is toch veel sneller dan een nieuwe echtscheidingsprocedure voeren, zoals de gemeente wil dat mevrouw doet?
Aaij… hoe leg ik dat uit? Mevrouw is inderdaad nog getrouwd. Als de rechter de echtscheiding uitspreekt moet de echtscheiding worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Gebeurt dat niet binnen 6 maanden nadat de uitspraak onherroepelijk is geworden, dan vervalt de beschikking en zijn partijen nog getrouwd.
Ik denk niet dat ze wisten dat ze dat moesten laten inschrijven binnen die termijn vervolgt de bewindvoerder. Meneer is naar Engeland verhuisd en mevrouw heeft al 6 jaar geen contact meer met hem. Ik leg uit dat dat ook niet de taak van partijen is maar van de advocaat die de echtscheiding voor hen had aangevraagd.
Die middag neem ik contact op met het voormalige advocatenkantoor. De voormalige advocaat van partijen is de advocatuur uit maar de secretaresse kan nog wel in het oude systeem kijken of de echtscheiding echt nooit is ingeschreven. Wat blijkt? De advocaat heeft meermaals brieven geschreven aan partijen dat de akte van berusting (ook door meneer) ondertekend moest worden omdat anders de scheiding niet ingeschreven kon worden en het huwelijk dus niet ontbonden zou worden.
Dat is niet helemaal juist. Een akte van berusting is namelijk helemaal geen verplichting. Het is een mogelijkheid om de boel te versnellen. Hoe werkt het?
Als een echtscheidingsbeschikking is afgegeven door de rechter hebben beide partijen de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. Dit kan tot drie maanden na de uitspraak. In de tussentijd kan je de echtscheiding niet laten inschrijven omdat de beroepstermijn nog open staat en een van beide partijen nog in hoger beroep kan. Na drie maanden is de uitspraak onherroepelijk en staat daarmee vast.
Als je snel wil scheiden, zit je niet te wachten op nog eens een wachttijd van drie maanden en daarom heb je de mogelijkheid een akte van berusting te tekenen (zie hier ook mijn andere blog over hoe lang scheiden duurt). Dat is een verklaring waarin je als partij aangeeft kennis te hebben genomen van de uitspraak en je er niet tegen in beroep gaat: je berust erin. De akte van berusting is daarmee dus een middel om de procedure te versnellen.
Maar wat nou als één van de twee partijen geen akte van berusting wil tekenen? Na drie maanden kan er (als geen van beide partijen in hoger beroep is gegaan) een akte non appel worden opgevraagd bij de rechtbank. Dat is een verklaring van de rechtbank dat er geen beroep is ingesteld. Samen met die verklaring kan de echtscheiding dan alsnog worden ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Zou dat niet het geval zijn dan zou je feitelijk niet kunnen scheiden en dat is natuurlijk ook niet de bedoeling!
In dit geval had de voormalige advocaat blijkbaar geen akte non appel opgevraagd en zich blind gestaart op een akte van berusting die nooit ondertekend is. De echtscheidingsbeschikking is daardoor 6 maanden nadat deze onherroepelijk is geworden, vervallen.
Gelukkig kan ik voor mevrouw alsnog de echtscheiding aanvragen en zal ik er ook voor zorgen dat hij deze keer wel wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, mét of zonder akte van berusting!